Veekeuring

De Bunschoter Boeren en Beestenboel is een dag voor ‘burgers, boeren en buitenlui’, waar vee, preuveriën, oude ambachten, markt en agrarische tradities hand in hand gaan.

Historie

Nu had Bunschoten in het verleden – zeker op het gebied van vee – een rijke historie: de Bunschoter Paardenmarkt in juni was tot ver buiten de gemeentegrenzen vermaard! Keurmeesters van het Nederlands Rundvee Stamboek namen koeien en paarden onder de loep. Vandaar dat de veekeuring een vast programmapunt op deze dag is.

Daaruit vloeien natuurlijk meerdere oude ambachten voort, zoals o.m. de paarden beslaan, het melken van een koe met de hand.

Een sfeervolle terugblik naar vooral het eerste deel van de vorige eeuw wordt hiermee als nostalgisch beeld opgeroepen. Je waant je in de tijd van toen, zo prachtig bezongen door Wim Sonneveld in het lied van Friso Wiegersma:

Thuis heb ik nog een ansichtkaart
Waarop een kerk een kar met paard
Een slagerij J. van der Ven
Een kroeg, een juffrouw op de fiets
Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets
Maar het is waar ik geboren ben
Dit dorp, ik weet nog hoe het was
De boerenkind’ren in de klas
Een kar die ratelt op de keien
Het raadhuis met een pomp ervoor
Een zandweg tussen koren door
Het vee, de boerderijen

Refrein:
En langs het tuinpad van m’n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan

Wat leefden ze eenvoudig toen
In simp’le huizen tussen groen
Met boerenbloemen en een heg
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd
Het dorp is gemoderniseerd
En nou zijn ze op de goede weg
Want ziet, hoe rijk het leven is
Ze zien de televisiequiz
En wonen in betonnen dozen
Met flink veel glas, dan kun je zien
Hoe of het bankstel staat bij Mien
En d’r dressoir met plastic rozen

Refrein

De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
In minirok en beatle-haar
En joelt wat mee met beat-muziek
Ik weet wel het is hun goeie recht
De nieuwe tijd, net wat u zegt
Maar het maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
Ze kochten zoethout voor een cent
Ik zag hun moeders touwtjespringen
Dat dorp van toen, het is voorbij
Dit is al wat er bleef voor mij
Een ansicht en herinneringen
Toen ik langs het tuinpad van m’n vader
De hoge bomen nog zag staan
Ik was een kind, hoe kon ik weten
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan